De CFL bezat tussen 1946 en 1961 totaal 20 stoomlocomotieven van de bouwserie 52 van de Deutsche Reichsbahn. Deze locomotieven reden in Luxemburg rond in de serie CFL 5600. Hoewel de locomotieven al in 1961 officieel werden uitgefaseerd, zijn diverse locomotieven nog tot 1963 zowel officieel (tijdelijke heractivatie) en niet officieel (wel gespot, niet gedocumenteerd) in de reizigersdiensten gebruikt. 

Geen van de Luxemburgse stoomlocomotieven uit de 5600 serie is bewaard gebleven als museumstuk. Alle stoomlocomotieven zijn in 1965 verkocht aan diverse schroothandelaren in Europa en gesloopt. De tenders van vijf stoomlocomotieven zijn behouden en hebben nog dienst gedaan als waterwagens voor de onkruidverdelgingstrein. Later zijn deze tenders onderdelenleveranciers geworden voor Luxemburgs eigen museumstoomloc 5519. 

In de jaren ’70 heeft de Luxemburgse vereniging ‘Groupement des Amis du Rail’ (GAR) van de Oostenrijkse staatsspoorwegen OBB een stoomlocomotief uit de bouwserie 52 gekocht om deze in Luxemburg in te kunnen zetten als museum stoomlocomotief. Omdat de stoomlocomotief gelijk was aan de oude CFL 5600 serie, werd deze loc gedoopt met een opvolgend maar dus fictief nummer CFL 5621. Nadat in de jaren ’80 en begin jaren ’90 Luxemburgs eigen stoomlocomotief de CFL 5519 werd gerestaureerd en weer rijvaardig werd, is de CFL 5621 in verval geraakt en staat nu opgesteld op het emplacement van Fond-de-Gras.